Infuus en sondevoeding

Opgaven infuus-sondevoeding

Opgave 1. Een patiënt krijgt voorgeschreven een infuus van 2 liter, toe te dienen in 24 uur.

Welke druppelsnelheid stel je in?


Opgave 2. Een patiënt krijgt via een zij-infuus 100 ml antibiotica toegediend. Deze hoeveelheid moet in 1 uur worden toegediend. 

Wat moet de druppelsnelheid zijn?


Opgave 3. Een patiënt heeft een infuus dat met een snelheid van 20 druppels per minuut inloopt. Hoeveel ml. Is er ingelopen na 4 uur?


Opgave 4. Een patiënt krijgt een infuus toegediend: 500 ml met als druppelsnelheid 28 druppels per minuut. Het infuus wordt gestart om 08.00 uur.

Hoe laat is het infuus volledig ingelopen?


Opgave 5. Een arts schrijft een patiënt een infuus voor: 100 ml glucose (10%), inlooptijd 30 minuten. 


a. Bereken de druppelsnelheid. 

b. Hoeveel gram glucose krijgt de patiënt toegediend?


Opgave 6. Een patiënt krijgt een infuus toegediend: 2 liter NaCl/Glucose (0,45% + 2,5%) in 24 uur. 


a. Welke druppelsnelheid moet je instellen? 

b. Hoeveel gram NaCl krijgt de patiënt binnen? 

c. Hoeveel gram Glucose krijgt de patiënt binnen?


De volgende vragen gaan over de infuuspomp


Opgave 7. Hoeveel ml per uur krijgt een patiënt toegediend bij stand 1?


Opgave 8. Hoeveel ml per uur krijgt een patiënt toegediend bij stand 12?


Opgave 9. Een infuuspomp is ingesteld op stand 4. Hoeveel ml krijgt de patiënt in 4 uur toegediend?


Opgave 10. Een patiënt moet per infuuspomp krijgen toegediend 40 ml, toe te dienen in 8 uur. Op welke stand moet de pomp worden ingesteld?


Opgave 11. Een infuuspomp is ingesteld op stand 1,2. Het infuus heeft al 4 uur gelopen. Hoeveel ml. is er ingelopen?


Opgave 12. Je moet een patiënt met een spuitpomp 1200 mg Cimetidine toedienen in 6 uur. De inhoud van de spuit is 50 ml. De concentratie van het medicijn Cimetidine is: 20 mg per ml.


a. Op welke snelheid stel je de spuitpomp in?

b. Na hoeveel uur is de spuitpomp leeg? 



Antwoorden
Share by: