Opgave 1. Een patiënt krijgt voorgeschreven een infuus van 2 liter, toe te dienen in 24 uur. Welke druppelsnelheid stel je in?
2 liter = 2000 ml x 20 dr = 40.000 druppels
24 uur x 60 min/uur = 1440 minuten
40.000 druppels : 1440 minuten = 27 à 28 dr/min
Opgave 2. Een patiënt krijgt via een zij-infuus 100 ml antibiotica toegediend. Deze hoeveelheid moet in 1 uur worden toegediend.
Wat moet de druppelsnelheid zijn?
100 ml x 20 dr = 2000 druppels
2000 dr : 60 minuten = 33 à 34 dr/min
Opgave 3. Een patiënt heeft een infuus dat met een snelheid van 20 druppels per minuut inloopt. Hoeveel ml. Is er ingelopen na 4 uur?
4 uur x 60 min/uur = 240 minuten x 20 dr/min = 4800 druppels
4800 druppels : 20 dr/ml =240 ml
Opgave 4. Een patiënt krijgt een infuus toegediend: 500 ml met als druppelsnelheid 28 druppels per minuut. Het infuus wordt gestart om 08.00 uur.
Hoe laat is het infuus volledig ingelopen?
500 ml x 20 dr/ml = 10.000 dr
10.000 dr : 28 dr/min = 357,142857 min = 357 minuten = 5 uur en 57 minuten
Tijd dat het infuus is ingelopen: 08:00 + 5 uur en 57 minuten = 13:57 uur
Opgave 5. Een arts schrijft een patiënt een infuus voor: 100 ml glucose (10%), inlooptijd 30 minuten.
a. Bereken de druppelsnelheid.
100 ml x 20 dr/ml = 2000 dr
2000 dr : 30 min = 66 à 67 dr/min
b. Hoeveel gram glucose krijgt de patiënt toegediend?
10% = 100 mg/ml x 100 ml = 10000 mg = 10 gram
Opgave 6. Een patiënt krijgt een infuus toegediend: 2 liter NaCl/Glucose (0,45% + 2,5%) in 24 uur.
a. Welke druppelsnelheid moet je instellen?
2000 ml x 20 dr/ml = 40.000 dr
24 uur x 60 min/uur = 1440 minuten
40.000 dr : 1440 minuten= 27 à 28 dr/min
b. Hoeveel gram NaCl krijgt de patiënt binnen?
0,45% = 4,5 mg/ml x 2000 ml = 9.000 mg = 9 gram
c. Hoeveel gram Glucose krijgt de patiënt binnen?
2,5 % = 25 mg/ml x 2000 ml = 50.000 mg = 50 gram
De volgende vragen gaan over de infuuspomp
Opgave 7. Hoeveel ml per uur krijgt een patiënt toegediend bij stand 1?
1 ml/uur
Opgave 8. Hoeveel ml per uur krijgt een patiënt toegediend bij stand 12?
12 ml/uur
Opgave 9. Een infuuspomp is ingesteld op stand 4. Hoeveel ml krijgt de patiënt in 4 uur toegediend?
4 ml/uur x 4 uur = 16 ml
Opgave 10. Een patiënt moet per infuuspomp krijgen toegediend 40 ml, toe te dienen in 8 uur. Op welke stand moet de pomp worden ingesteld?
40 ml : 8 uur = 5 ml/uur
Opgave 11. Een infuuspomp is ingesteld op stand 1,2. Het infuus heeft al 4 uur gelopen. Hoeveel ml. is er ingelopen?
1,2 ml/uur x 4 uur = 4,8 ml
Opgave 12. Je moet een patiënt met een spuitpomp 1200 mg Cimetidine toedienen in 6 uur. De inhoud van de spuit is 50 ml. De concentratie van het medicijn Cimetidine is: 20 mg per ml.
a. Op welke snelheid stel je de spuitpomp in?
1200 mg : 6 uur = 200 mg/uur
200 mg/uur : 20 mg/ml = 10 ml/uur
b. Na hoeveel uur is de spuitpomp leeg?
50 ml : 10 ml/uur = 5 uur