Zuurstof
Opgaven zuurstof
Opgave 1. De druk in een 10 liter cilinder is 40 atmosfeer. Je moet een patiënt 2 liter/minuut toedienen.
Na hoeveel tijd is de cilinder leeg?
Opgave 2. Je beschikt over een 10 liter cilinder met een druk van 125 atmosfeer. Te beginnen om 08.00 uur krijgt een patiënt uit deze cilinder 2 liter per minuut.
Hoe laat is deze cilinder leeg?
Opgave 3. Je moet een patiënt 2 liter zuurstof per minuut toedienen gedurende 12 uur.
Hoeveel zuurstof heb je daarvoor nodig
Opgave 4 . Een cilinder van 10 liter met een druk van 40 atmosfeer is al na 2 uur leeg, veel sneller dan de bedoeling was. In plaats van 2 liter/minuut is de flow kennelijk hoger geweest.
Hoe hoog is de flow geweest?
Opgave 5. Een cilinder van 40 liter geeft een druk aan van 100 atmosfeer. Uit deze cilinder krijgt een patiënt gedurende 24 uur 2 liter zuurstof per minuut toegediend.
Hoeveel zuurstof zit er na 24 uur nog in de cilinder?
Opgave 6. Een patiënt krijgt, te beginnen om 08.00 uur, 2 liter zuurstof per minuut.
Hoeveel zuurstof heeft deze patiënt toegediend gekregen als het 14.40 uur is?
Opgave 7. Een patiënt krijgt 4 liter per minuut toegediend uit een cilinder van 2 liter met een druk van 80 atmosfeer.
Na hoeveel minuten is deze cilinder leeg?
Opgave 8. Je moet een patiënt gedurende 6 uur 2 liter zuurstof per minuut toedienen. Je kunt gebruik maken van een cilinder van 10 liter.
Wat moet dan de druk zijn in deze cilinder?
Opgave 9. Een 10 liter-cilinder met een druk van 60 atmosfeer is al na 3 uur en 20 minuten leeg. In plaats van 2 liter/minuut is de flow hoger geweest.
Hoe hoog is de flow geweest?
Opgave 10. Je moet een patiënt gedurende 24 uur 2 liter zuurstof per minuut toedienen. Je beschikt over een cilinder van 10 liter, 180 atmosfeer.
Omdat je hebt berekend dat deze cilinder onvoldoende zuurstof bevat, moet je nog een tweede cilinder kunnen gebruiken.
Wat moet minimaal de druk van een tweede 10-liter cilinder zijn om zeker te zijn dat je gedurende 24 uur 2 liter per minuut kunt toedienen?