1. Voor meerdere patiënten moet een voetbadoplossing gemaakt worden bestaande uit 15 liter 4%-sodaoplossing. Hoeveel gram soda los je daartoe op?
15000 ml 4% 600 g 150
4 x 150 = 600 g
2. Hoeveel gram tosylchlooramide is nodig om 2 liter tosylchlooramideoplossing van 0,4% te bereiden?
2000 ml 0,4 % 8 g 20
0,4 x 20 g = 8 g
3. Hoeveel mg/ml wordt de concentratie wanneer 500 mg flucloxacilline met 10 ml water (voor injectie) een eindvolume van 10,4 ml krijgt? (Antwoord afronden op hele getallen.)
500 mg : 10,4 ml = 48,08 mg/ml = 48 mg/ml
4. Men heeft de beschikking over oxycholinesulfaattabletten van 0,5 gram. Hoeveel tabletten worden er opgelost voor een oplossing van 2 liter met een sterkte van 0,1%?
2000 ml 0,1% 2 g 20
2 g : 0,5 g/tablet = 4 tabletten
5. Op de afdeling is 5 liter chloramineoplossing van 1,5% nodig. Hoeveel tabletten van elk 3 gram chloramine zijn voor dit doel nodig om opgelost te worden?
5000 ml 1,5 % 75 g 50
75 g : 3 g = 25 tabletten
6. Men wil 25 gram sorbitol gebruiken om daarmee een oplossing te bereiden van 4%. Hoeveel ml sorbitoloplossing verkrijgt men dan?
625 ml 4 % 25 g 6,25
1% = 25 g : 4% = 6,25
7. Voor een speciale wondbehandeling is 2‰-chloorhexidinegluconaatoplossing nodig in een hoeveelheid van 150 ml. Hoeveel tabletten à 100 mg lost men voor de bereiding van deze oplossing op?
150 ml 2 ‰ 0,3 g 0,15 g
0,3 g = 300 mg : 100 mg/tablet = 3 tabletten
8. Voor de desinfectie van grote oppervlakten in ziekenhuizen wordt 0,4‰ natriumdichloorisocyanuraat gebruikt. Hoeveel gram van deze stof lost men op voor een oplossing van 8 liter van de genoemde sterkte?
8000 ml 0,4 ‰ 3,2 g 8
0,4 ‰ x 8 g = 3,2 g
9. Drie flacons à 1000 mg flucloxacilline worden in water opgelost. Het eindvolume wordt 48 ml voor de infuusspuit. Wat is de verkregen eindconcentratie van flucloxacilline in mg/ml?
3000 mg : 48 ml = 62,5 mg/ml
10. Hoeveel ml van de voorradige dobutamine met een sterkte van 250 mg/5 ml wordt genomen voor een vulling van een infuusspuit van 32 ml in een concentratie van 1 mg/ml?
250 mg : 5 ml = 50 mg/ml
32 mg : 50 mg/ml = 0,64 ml
1 mg/ml : 50 mg/ml = 0,02 x 32 ml = 0,64 ml
11. Ten behoeve van een digoxine-infuus moet de voorradige digoxineoplossing met 5%-glucoseoplossing verdund worden tot een sterkte van 25 μg/ml met een volume van 20 ml. De voorraadsterkte is 500 μg digoxine/2 ml. Hoeveel ml zal men van deze voorraadoplossing nemen?
B 2 ml 250 µg/ml
E 20 ml 25 µg/ml
VDF = 10
12. Hoeveel ml atropineoplossing van 0,25% neemt men voor de bereiding van 40 ml atropineoplossing van 1‰?
0,25% =2,5 mg/ml
1‰ = 1 mg/ml
1 mg/ml : 2,5 mg/ml x 40 ml = 16 ml
13. Een verdunde oplossing van dopamine van 4 mg/ml moet verder verdund worden tot een concentratie van 0,6 mg/ml voor de vulling van een infuusspuit van 50 ml. Hoeveel neemt men van de verdunde dopamine-oplossing van 4 mg/ml?
B 7,5 ml 4 mg/ml
E 50 ml 0,6 mg/ml
VDF = 4 mg/ml : 0,6 mg/ml = 6,66666666666667 ml = 6.7 ml afgerond.
14. Welke eindconcentratie (uitgedrukt in μg/ml) wordt bereikt als 1 ml van de voorradige 10 mg morfine/ml wordt verdund tot 50 ml met NaCl 0,9% in een infuusspuit?
VDF = 50
10 mg/ml = 10.000 µg/ml
10.000 µg/ml : 50 = 200 µg/ml
15. Hoeveel ml natriumbicarbonaat (NaHCO3) 8,4% wordt aan een infuus toegevoegd om een sterkte van 1,4% te bereiken? Deze verdunde NaHCO3-oplossing moet een volume van 500 ml hebben. Rond het antwoord op hele getallen af.
83 ml 8,4%
500 ml 1,4%
VDF = 8,4 : 1,4 = 6
500 ml : 6 = 83,33 ml = 83 ml